1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5

Onderwijs en onderzoek

 

De opleiding tot ergotherapeut is een opleiding in het hoger beroepsonderwijs (hbo) en studenten worden opgeleid tot Bachelor of Science. Er zijn in Nederland vijf opleidingen ergotherapie die door de overheid gefinancierd worden, namelijk aan de Hogeschool voor Amsterdam (HvA), Zuyd Hogeschool, Hogeschool Rotterdam (HR), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en de Hanze Hogeschool. Daarnaast biedt Pro-Education een private opleiding aan. Alle opleidingen in Nederland worden elke zes jaar geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) en door de WFOT (World Federation of Occupational Therapists). De opleidingen geven vorm aan het eigen unieke curriculum op basis van het Competentieprofiel Ergotherapeut.
Om ergotherapie van voldoende kwaliteit te leveren en goed inzetbaar te blijven op de arbeidsmarkt, is het belangrijk dat ergotherapeuten zich blijven ontwikkelen. Het beroep wordt steeds professioneler én blijft aantrekkelijk als ergotherapeuten deelnemen aan scholing, vakgroepen of werkgroepen, of bijdragen aan (landelijke) richtlijnontwikkeling of het ontwikkelen van ergotherapeutische interventies. Er zijn in Nederland verschillende aanbieders van bij- en nascholing. Voor ergotherapeuten is het belangrijk om cursussen en studies te volgen om zo een goede kwaliteit van ergotherapie te borgen en te bieden. De kwaliteit van ergotherapeuten wordt geborgd in het Kwaliteitsregister Paramedici. Ergotherapeuten kunnen zich na de opleiding ook specialiseren als hand-ergotherapeut, kinderergotherapeut en ouderenergotherapeut.
Ergotherapeuten kunnen ook verder studeren om een master te behalen. Binnen ergotherapie kan dit door de bekostigde European Master of Science in Occupational Therapy te volgen via de HvA. Ook kunnen ergotherapeuten andere masters volgen in aanpalende domeinen. Na het behalen van een mastergraad kan een ergotherapeut zich verder professionaliseren in een promotietraject (PhD). Elk promotietraject leidt op tot zelfstandig wetenschappelijk onderzoeker. In 2021 waren er meer dan 60 gepromoveerde ergotherapeuten in Nederland.

Door de toename van wetenschappelijk geschoolde ergotherapeuten en gepromoveerde ergotherapieonderzoekers neemt de onderbouwing van ergotherapie steeds meer toe. Ergotherapie Nederland wordt dikwijls uitgenodigd om een multidisciplinaire richtlijn of standaard te ontwikkelen. Hiervoor mandateert de beroepsvereniging dan een ergotherapeut. Ergotherapie Nederland coördineert ook het becommentariëren van conceptrichtlijnen  en ontwikkelt ergotherapierichtlijnen voor een aantal aandoeningen. Op de website staat een overzicht van de richtlijnen die voor iedereen toegankelijk zijn.

Ergotherapeuten passen deze kennis zo veel mogelijk toe in hun beroepspraktijk. Ergotherapie is bij uitstek een beroep waarin de praktijk kan profiteren van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Omgekeerd kan onderzoek zich baseren op bewezen effectieve oplossingen in de praktijk.

Het onderzoek op de hogescholen valt onder de verantwoordelijkheid van de lectoren. Bij de hogescholen met een opleiding ergotherapie zijn (associate) lectoren betrokken, die bijdragen aan het onderzoek dat relevant is voor de praktijk van de ergotherapeut. Sinds 2018 is er een bijzonder hoogleraar Ergotherapie, die onder andere bijdraagt aan de wetenschappelijke Kennisagenda Ergotherapie. Daarin staat aan welke kennis de komende jaren behoefte is om de kwaliteit van ergotherapie te verbeteren. De kennisagenda is door Ergotherapie Nederland opgesteld en vormt een basis voor het (inhoudelijk en wetenschappelijk) beleid van Ergotherapie Nederland en de grondslag voor (ergotherapie)onderzoekers, financiers en relevante organisaties.

Ergotherapie Nederland voert op bestuurlijk niveau overleg om financiering van paramedisch onderzoek en richtlijnontwikkeling te faciliteren, en stuurt dit inhoudelijk aan op basis van de kennisagenda.

Occupational Science (in Nederland gebruiken we deze Angelsaksische term) bestudeert het dagelijks leven en de betekenis die mensen geven aan hun leven door de activiteiten die ze doen.49, 87. Deze wetenschappelijke discipline, die deel uitmaakt van de sociale wetenschappen, onderzoekt de complexiteit van de uitvoering van de dagelijkse activiteiten in relatie tot de ervaren gezondheid en welbevinden van personen en groepen. Ergotherapeuten maken gebruik van kennis en inzichten die ontwikkeld zijn binnen de occupational science. Daarnaast maken ze gebruik van de biomedische en psychosociale wetenschappen om hun ergotherapeutische interventie te onderbouwen.

Bescherming en bewaking van de beroepskwaliteit

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) bewaakt de kwaliteit van de uitoefening van beroepen in de gezondheidszorg. Het beroep ergotherapie valt onder artikel 34 van deze wet. Dit artikel beschermt de opleidingstitel van ergotherapeut.

Met behulp van het Kwaliteitsregister Paramedici (KP) registreren ergotherapeuten elke vijf jaar hun kwaliteit. De kwaliteitscriteria van het KP voor ergotherapeuten hebben betrekking op:

  • werkervaring;
  • deskundigheidsbevordering door bij- en nascholing en andere activiteiten;
  • bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep. Bijvoorbeeld studenten begeleiden bij hun stage of scriptie, richtlijnen en zorgstandaarden ontwikkelen, meedoen met wetenschappelijk onderzoek, professioneel publiceren, actuele scholing ontwikkelen en deelnemen aan commissies van Ergotherapie Nederland.

Beroepsvereniging Ergotherapie Nederland

De beroepsvereniging Ergotherapie Nederland (EN) vertegenwoordigt alle ergotherapeuten naar de buitenwereld. EN zet zich in voor de beroepsgroep en de individuele ergotherapeut. Daarnaast zet EN zich in voor een professionele en kwalitatief hoogwaardige beroepsuitoefening. Eén van de taken van EN is de specifieke waarde van ergotherapie naar voren brengen. Door de sociaaleconomische en beroepsinhoudelijke belangen van ergotherapeuten te behartigen, draagt EN eraan bij dat de ergotherapeut een stevige positie inneemt in het werkveld.

Daarnaast stimuleert EN dat ergotherapeuten voor en na de interventie meetinstrumenten gebruiken. De beroepsgroep kan met deze verzamelde informatie de meerwaarde van ergotherapie duidelijk en aantoonbaar maken voor stakeholders. Verder stimuleert EN de ontwikkeling van het beroep door wetenschappelijk onderzoek mogelijk te maken en richtlijnen te ontwikkelen. EN bevordert de deskundigheid van individuele ergotherapeuten door scholing, congressen en netwerken aan te bieden en via het Ergotherapie Magazine.

Ergotherapie en de internationale context

Het is voor de professionalisering van het beroep belangrijk om oog te hebben voor de internationale context. De ontwikkeling van de Nederlandse ergotherapie staat niet op zichzelf, maar wordt gevoed door internationale ontwikkelingen. Denk aan de vele modellen en assessments die gebruikt worden.

Op wereldniveau is er de World Federation of Occupational Therapists (WFOT). Dankzij de WFOT is ergotherapie het enige beroep in de gezondheidszorg dat wereldwijd Minimum standards of education heeft. Op Europees niveau zoeken ergotherapeuten steeds meer buitenlandse partners om mee samen te werken en goede praktijkvoorbeelden te delen. Dit gebeurt in OTEurope, de koepelorganisatie van:

Ergotherapeuten en studenten die internationale ervaringen opdoen via uitwisselingsprogramma’s, stages, congressen, deelname aan besturen, deelname aan projecten, sociale media-groepen of buitenlandse literatuur lezen, doen een schat aan ervaringen op, die hun kennis en visie op het beroep verbreedt en verrijkt.

‘Samen met de deelnemers genieten we er enorm van’

Een gemeente in Brabant wil een dementievriendelijke gemeente zijn. Een werkgroep werkt hiervoor initiatieven uit en start ze op. Een daarvan is een wandelgroep voor mensen met dementie. De ergotherapeut die in die gemeente werkt, is door het Alzheimer café gevraagd om samen met de verschillende betrokkenen dit initiatief te laten slagen.

De ergotherapeut geeft de vrijwilligers die mensen met dementie gaan begeleiden bij de wandelingen, informatie over dementie en over hoe om te gaan met mensen met dementie. Een van de vrijwilligers: ‘Dit initiatief is een succes. Elke week gaan we met een groep wijkbewoners wandelen. Het is zo mooi om te zien hoeveel herinneringen de omgeving oproept bij de mensen met dementie. We horen verhalen die we helemaal niet kenden over ons eigen dorp. Samen met de deelnemers genieten we er enorm van.’

‘Geen ochtendhumeur meer’

Kees heeft het syndroom van Down, staar en dementie. Hij werd steeds vaker boos ’s ochtends bij het uit bed helpen en douchen. De ergotherapeut inventariseerde de dagelijkse activiteiten en gewoonten van Kees. In overleg met zijn begeleiders, zijn zus, de gedragskundige en de logopedist werd gezocht naar wat hij gewend was en de mogelijkheden om de ochtenden prettig te laten verlopen. Ook gaf de ergotherapeut uitleg over de situatie van Kees en wat de betekent voor het uitvoeren van zijn dagelijkse activiteiten. Dit maakte de begeleiders van Kees meer alert op de signalen van zijn slechtziendheid, vertraagde prikkelverwerking. Ook lukte het beter om rekening te houden met zijn communicatieniveau en zijn bekende rituelen. Dit helpt om Kees weer met het goede been uit bed te laten opstaan!

Naar boven